Al jaren lang lag hij op zolder. Verpakt in een sloop van het bed van zijn oma. Achter de oude linnenkast. Op een dag werd de zolder opgeruimd, men ging verhuizen. Veel spullen gingen naar een opkoper. De linnenkast ging naar de kringloop. Met veel moeite ging de kast naar beneden en de vrachtwagen in. Ik ging weer naar zolder en zag hem liggen: de sloop van oma. Ik pakte deze op en bemerkte dat het zwaar was. Ik maakte de sloop open en zag dat in de sloop een pistool lag. Zo’n ding die je moest indrukken, daarna aan de achterzijde een schroefje los draaien, in de opening een kogeltje, diabooltje, noemde men dat, stoppen, daarna de schroef weer er op en ergens op richten en de trekker overhalen. Pats! Daar ging de spiegel die nog op de bijna lege zolder stond.
Mijn vader hoorde het gerinkel van het glas en vroeg wat dat was. Hij zag het stuk geschoten spiegel en ik kreeg een draai om mijn oren. Waarschijnlijk werd ik door deze draai “wakker” en het duurde dan ook maar even of mijn interesse ging uit naar de schietsport in het algemeen. Eerst werd de kermis bezocht. Mijn vriendjes stonden altijd bij de rups of de botsautootjes. Ik was altijd bij de schiettent te vinden.
Ik had al gauw door hoe je moest richten met dat kermiswapen, met kromme loop.
Ik wilde dan ook altijd dat zelfde wapen hebben. Ja, de prijzen kwamen naar me toe, een beertje, ‘n bloemetje en ander goed bedoelde rommel.
Jaren gingen voorbij en ik bleef bezig met de schietsport. Ik kreeg een luchtbuks merk Diana. Wat was deze zuiver. Menig object werd middels een kogeltje bezocht. Ik werd lid bij een schietvereniging. Dit was iets anders. Hier leerde men schieten, maar dat kende ik toch al! “Probeer dat kaartje maar eens te raken”. “Welk kaartje”? “Die daar, op 10 meter afstand”. Makkie, dacht ik. Richten, vuur…. Ik had de zijkant van de kaart geraakt. Oh, dit was toch anders dan op de kermis. Door training werd mijn schietkunst aangescherpt. Een ander geweer werd aangeschaft. Zo eentje met een buis eronder. Perslucht noemde men dat. Wat schoot dat geweer zuiver. Zuiver? Dat geweer is altijd zuiver! Het is de man of vrouw die dat wapen vast heeft. En wel op de juiste manier. Ontspannen en toch gespannen. Je eigen zijn, Je afzonderen van je omgeving. Ja ja, dat moet je leren, daarom de training. Ik kocht ook nog een pistool en maakte zelf een kruisboog. Drie wapens werden me toch te veel. Ik heb me maar bij één wapen gehouden, en dat bevalt mij prima. Om verder te komen in de schietsport heeft men discipline nodig, daarbij een goede training waarin stil gestaan wordt bij techniek, wapenbeheersing, zelfbeheersing, kleding, hulpmiddelen enz. enz.